Terra gaat de aarde niet redden
johan@banktrack.org
johan@banktrack.org
Op 8 oktober 2020 publiceerde ING het tweede voortgangsrapport over haar zogenoemde Terra aanpak, de methode waarmee de bank beoogt haar activiteitenportefeuille in overeenstemming te brengen met de twee graden doelstelling van het Parijs klimaatakkoord. Het rapport biedt een overzicht van de Terra aanpak van ING in negen sectoren: energie opwekking, fossiel (kolen, olie- en gas), scheepvaart, cement, auto-industrie, luchtvaart, commercieel vastgoed en hypotheken.
Waar in het vorige rapport nog informatie ontbrak over hoe de Terra aanpak van ING moet gaan leiden tot vermindering van de CO2 uitstoot in de olie- en gas sector, toch de meest cruciale sector waar een dergelijke vermindering tot stand gebracht moet worden, biedt het nieuwe rapport nu wel inzicht in hoe de bank dit wil gaan aanpakken. Het Engelstalige persbericht over het rapport meldt daarover:
“As announced earlier, this year’s Terra progress report for the first time includes the oil & gas sector, including a target. ING aims to reduce financing to upstream oil & gas by 19% by 2040 from 2019 levels. ING will align this portfolio by decreasing exposure and by engaging with clients to facilitate their transition to low-carbon technologies. This includes a relatively sharper decline for oil, while gas as a bridging fuel will more gradually decrease, after an initial increase. We will steer our client base and lending exposure towards low-emissions leaders. Following the Paris-aligned pathway for oil and gas, this target is also in line with the IEA Sustainable Development Scenario (SDS). If a revised SDS transition pathway requires a greater decline in oil and gas production, at a faster rate, that scenario will guide the direction that ING will take.”
Een aantal persberichten dat verscheen naar aanleiding van het rapport concludeert dat ING met de 19% reductiedoelstelling eindelijk ‘om was’ en vanaf nu actief haar betrokkenheid bij de olie- en gas sector zou gaan verminderen. Nadere bestudering van het betreffende hoofdstuk in het Terra voortgangsrapport schetst echter een veel minder rooskleurig beeld. ING is geenszins van plan om zich terug te trekken als financier van de olie- en gas sector, zoals men eerder wel besloot voor de steenkool sector, dit omdat men verwacht dat er de komende decennia nog een grote (maar teruglopende) vraag naar olie- en gas zal blijven bestaan waaraan niet voldaan kan worden als investeringen in de sector zouden stoppen. Of zoals men in het Terra rapport stelt: “If investment in existing global oil and gas fields were to stop completely, the decline in output would be about 8% per year. This is larger than any plausible fall in global demand, and so investment in both existing and new fields will still be required”. Daarnaast dicht de bank een grote rol toe aan vooral grote olie- en gas bedrijven om de noodzakelijke energietransitie (inclusief de ontwikkeling van negatieve emissie reductie technologie) tot stand te brengen. Waar zulke bedrijven in moeilijkheden dreigen te komen door de huidige acute vraaguitval als gevolg van de corona pandemie stelt de bank zich zelfs bereid tot verhoogde investeringen in de sector om zo deze bedrijven door de crisis te loodsen. Al met al ziet de bank zich nog decennia lang nauw verbonden met de olie- en gasindustrie.
Waaruit bestaat de klimaat toezegging van ING op olie- en gas gebied dan wėl? Men stelt te streven naar een absolute reductie in de financiering van de olie- en gas sector, naar investeringen die leiden tot verschuivingen in de energiemix binnen de fossiele sector, van kolen naar olie naar gas (en verder naar renewables), en naar een verschuiving in investeringen naar wat men noemt ‘verantwoordelijke en duurzame’ vormen van olie- en gaswinning.
De ‘19% reductie’ die her en der in de pers opduikt refereert aan de eerste doelstelling, waarbij het cruciaal is om in het oog te houden dat het hier niet gaat om een beoogde vermindering van uitstoot (CO2) maar om een vermindering van financiering, van ongeveer 4 miljard euro in 2019 naar 3,2 miljard euro in 2040. Uitgesmeerd over 21 jaar komt dat neer op een reductie van nog geen 40 miljoen euro per jaar, een betekenisloos bedrag op de totale balans van de bank.
Deze ‘doelstelling’ komt tot stand doordat ING een vertaalslag maakt van de productie reductie trends in het zogenoemde Sustainable Development Scenario (SDS) van het Internationale Energie Agentschap (IEA) naar een overeenkomstige financierings reductie door ING. In het SDS scenario wordt gepostuleerd dat, om een 66% kans te hebben om onder de 1.8 graden Celsius te blijven, de uitstoot uiterlijk in 2070 naar netto nul moet. ING doet vervolgens niks anders dan haar eigen financiering langs precies dezelfde neerbuigende lijn bijstellen, niks minder maar vooral ook niks meer.
Het SDS scenario mikt op het bereiken van de twee graden doelstelling van het Parijs akkoord. Echter, de volledige doelstelling van Parijs is to ‘limit global temperature rise this century to well below 2 degrees Celsius above pre-industrial levels and to pursue efforts to limit the temperature increase even further to 1.5 degrees Celsius’. Omdat zelfs bij een 1,5 graad gemiddelde temperatuurstijging de gevolgen van klimaatverandering al buitengewoon ingrijpend zullen zijn en bij 2 graden ronduit catastrofaal zou de bank niet moeten sturen op een 2 graden doelstelling maar een scenario moeten volgen dat mikt op 1,5 graad, wat dan uiteraard leidt tot een veel sterkere reductie in financiering. Juist afgelopen maand heeft het IEA in haar laatste World Energy Outlook aangekondigd dat men een dergelijk scenario heeft ontwikkeld, het zogenaamde NZE2050 scenario. Het is daarom van cruciaal belang dat ING gelijk overstapt op gebruik van dit strengere scenario.
Als gezegd, naast een buitengewoon bescheiden financiering reductiedoelstelling stuurt de bank ook op het financieren van transitie binnen de energiemix, zonder nog aan te geven hoe een en ander zijn beslag zal krijgen, en gereflecteerd zal worden in keuzes welke bedrijven wel, en welke niet langer gefinancierd zullen worden. Wel is duidelijk dat er op geen enkele manier van olie- en gasbedrijven gevraagd wordt dat men zich grondig bezint op de toekomst, bijvoorbeeld door van klanten te eisen dat men een plan overlegd over hoe men op lange termijn komt tot beëindiging van de olie-en gaswinning (phase-out plan). Hier zou men een voorbeeld kunnen nemen aan bijvoorbeeld Royal Bank of Scotland, tegenwoordig Natwest geheten, een bank die zichzelf nog niet zo lang geleden in de markt zette als ‘the oil and gas bank’ maar nu van oil major clients eist dat men voor eind 2021 met een phase-out plan komt, op straffe van beëindiging van de klantrelatie.
Tenslotte rept het Terra rapport ook over het belang van het financieren van die klanten in de olie- en gas sector welke op een ‘verantwoordelijke en duurzame wijze’ de winning van nieuwe olie- en gasvoorraden ter hand nemen. Men mikt dan vooral op het terugbrengen van CO2 uitstoot bij het winnings- en productieproces zelf (affakkelen, transport, etc.) waarbij de uitstoot veroorzaakt door verbranding van het gewonnen olie en gas niet verder wordt meegewogen. Hier valt op korte termijn inderdaad wat te winnen qua pure emissie uitstoot maar deze benadering is onverenigbaar met de noodzakelijke energietransitie welke gericht is op zoveel mogelijk bestaande olie- en gasvoorraden in de grond houden.
Na twee jaar wachten op helderheid van ING over hoe men haar toekomstige rol als financier van de olie- en gas sector ziet biedt het Terra rapport een ontluisterend beeld. De aanpak voor de olie- en gas sector -blijven financieren en inzetten op technologische veranderingen- contrasteert sterk met de stellingname van ING aangaande steenkool; daarvan kwam men in 2015 al tot de conclusie dat er geen andere weg vooruit is dan te komen tot een complete afbouw van de sector, met daarbij voor ING een volledige terugtrekking uit deze sector. Dit was een beleidskeuze waarmee men indertijd veel lof oogstte. Eenzelfde grondhouding is nu geboden tegenover de olie- en gas sector; om de klimaatdoelstellingen te halen moet vol ingezet worden op de afbouw van deze industrie, waarbij wel plaats is voor bedrijven die een robuust transitieplan kunnen voorleggen, maar niet voor bedrijven die menen dat zij de winning van olie en gas nog decennialang kunnen voortzetten.
Voor uitgebreidere observaties over het Terra rapport zie hier